Kortrijk
Regen
4° - 10°
Antwerpen
Regen
5° - 10°
Blog
Blog
12 augustus 2011  | Publius

Kritische ontvankelijkheidsvereiste voor beroep bij deputatie uitgeklaard!

Er heerste al enige tijd wat onduidelijkheid over de exacte lezing van artikel 4.7.21, §4 VCRO.

Dit artikel schrijft als ontvankelijkheidsvereiste bij het indienen van een beroep bij de deputatie voor dat de indiener van het beroep, het beroepschrift gelijktijdig dient te bezorgen aan de aanvrager van de vergunning en aan het college van burgemeester en schepenen (in zoverre zij niet zelf de indiener van het beroep zijn). Hiervan dient het bewijs te worden geleverd aan de deputatie.

Vraag was nu echter, wanneer diende dit te gebeuren en is de notie gelijktijdigheid ook van toepassing op het verzenden van bewijs?

In de praktijk werd hierop geanticipeerd door dit bewijs daadwerkelijk gelijktijdig te versturen. Bij het aanbieden van het beroepschrift bij de post werd gevraagd een kopie te nemen van het verzendbewijs en deze werd dan alsnog toegevoegd in de stukkenbundel van het beroepschrift gericht aan de deputatie.

Tot voor kort....

Medio juli liet bpost weten dat er geen kopies meer worden genomen voor klanten.

De Raad voor Vergunningsbetwistingen houdt er een pragmatische visie op na en verwoordt het in zijn arrest nummer A/2011/0106 van 19 juli 2011 als volgt:

"De Raad stelt in de tweede plaats vast dat artikel 4.7.21, §4 VCRO uitdrukkelijk stelt dat een afschrift van het beroepschrift gelijktijdig moet worden bezorgd aan het college. De verplichting van de gelijktijdigheid geldt evenwel niet voor het bewijs, dat aan de deputatie moet worden bezorgd, dat een afschrift van het beroepschrift per beveiligde zending gelijktijdig is verzonden aan het college."

Deel dit artikel