Kortrijk
Bewolkt
8° - 16°
Antwerpen
Bewolkt
9° - 16°
Blog
Blog
04 mei 2016  | Dirk Van Heuven

Coördinatieproblemen bewijzen op zich geen fout in hoofde van de aanbestedende overheid

Zo oordeelde het hof van beroep te Gent in een belangwekkend arrest van 12 april 2016:

'Nergens in zijn verslag bekrachtigt de deskundige dat de coördinatie van de werken door de opdrachtgever gebrekkig is geweest. NV K. stelt ten onrechte dat het Studiebureau P. zelf coördinatiefouten zou hebben toegegeven, hetgeen niet kan afgeleid worden uit het feit dat het moeilijkheden zou hebben vastgesteld. Coördinatieproblemen zijn per se nooit uitgesloten bij het uitvoeren van gezamenlijke uitvoering van werken voor rekening van verschillende aanbestedende overheden die samengevoegd waren overeenkomstig artikel 19 van de Overheidsopdrachtenwet van 24 december 1993. Te dezen waren de gemeente Waregem en de Bouwmaatschappij Helpt Elkander immers medeopdrachtgevende besturen.

Bij het tussenarrest (p. 9) heeft het hof al geoordeeld dat ‘in zoverre artikel 28 §2 van het bestek de rechten tot schadevergoeding in hoofde van de aannemer zouden beperken, artikel 28 §2 van het Bijzonder bestek inderdaad als onbestaande diende te worden beschouwd’.

Dit neemt niet weg dat dit artikel van het Bijzonder bestek een duidelijke waarschuwing aan het adres van de inschrijver uitmaakte over de hinder die het gevolg kon zijn van de gelijktijdige veranderingen en uitbreidingswerken uit te voeren door de nutsmaatschappijen aan hun installaties. Coördinatieproblemen impliceren op zich geen fout(en) in hoofde van het opdrachtgevende bestuur.

NV K. blijft tevens in gebreke aan te tonen dat het bestuur enige aansprakelijkheid zou dragen voor onderbrekingen door de omstandigheid dat het terrein niet zou hebben voldaan aan de voorwaarden van het standaardbestek 250, hetgeen opnieuw de gerechtsdeskundige niet in zijn verslag bevestigt.

Het bestuur heeft te dezen lang voor de gunning van de opdracht en de aanvang van de werken allerlei vergaderingen belegd en strikte afspraken gemaakt met de betrokken nutsmaatschappijen of bouwmaatschappijen. Tijdens de uitvoering van de werken werden niet minder dan 48 coördinatievergaderingen met allerlei betrokken partijen gehouden en het kan dus niet worden voorgehouden dat het bestuur geen bijzondere aandacht heeft besteed aan de goede uitvoering van de gelijktijdige aannemingen.

De aannemer laat in deze omstandigheden na om aan te tonen dat hij aanspraak kan maken op schadevergoeding op grond van artikel 15, §5 (of op basis van artikel 16, §1 e.v.) van de A.A.V.

De oorspronkelijke vordering van de NV K. tegen het bestuur, (...), wordt bijgevolg ongegrond verklaard.’


Ref: Gent, 12 april 2016, ng. (AR 2007/2316 en 2007/3115), Pub502646.

Deel dit artikel